Rijswijkse Plein

’t Wachtje

Tussen 1825 en 1827 bouwde Reyers zijn eigen accijnshuis, later bekend als het Wachtje, aan de Haagweide, nu bekend als het Rijswijkseplein. Dit huis stond deels op het terrein van de tuin van het voormalige leprozenhuis aan Het Zieken. Het fungeerde als de plek waar invoerrechten (accijnzen) werden betaald, wat resulteerde in wachttijden en de volksnaam “t Wachtje”.

Vereeniging voor Koepopinenting

Na de afschaffing van lokale accijnzen stond het gebouw een tijdlang leeg. Tijdens een kinderpokkenepidemie in 1870 en 1871 in Den Haag werd een Vereeniging voor Koepokinenting opgericht, die het gebouw als locatie gebruikte. Dit geeft een goed tijdsbeeld van de tweede helft van de 19e eeuw Ondanks uitdagingen boekte men toen vooruitgang met de gezondheidszorg dankzij investeringen, langetermijndoelen en solidariteit. Het werd gezien als publieke zaak. Mensen hadden een veel lagere levensverwachting door gebrek aan medische kennis, beperkte toegang tot zorgfaciliteiten en slechte hygiënische omstandigheden. Zorg- en verzekeringsstelsels waren nog in de kinderschoenen, waardoor veel mensen geen toegang hadden tot medische zorg of financiële bescherming tegen ziekten. 

Passagiersschuit

Op het Rijswijkse Plein vertrok een passagiersschuit naar Delft en Rotterdam. In de tweede helft van de 19e eeuw worden de nog varende trekschuiten ook wel ‘volksschuiten’ genoemd. Het zijn schuiten die voortgetrokken worden door een paard. Eeuwenlang was dit een populaire vorm van passagiersvervoer tussen steden voor alle lagen van de bevolking. In de nadagen had het een slechter imago en werd het vooral door het ‘gewone volk’ gebruikt, vandaar volksschuiten. Waarschijnlijk werd de laatste volksschuit voor het traject Den Haag – Delft in 1863 gebouwd. In het gemeentearchief is het bestek hiervoor.

Opening tramlijn

In 1883 stopt de trekvaart op Leiden, maar de definitieve doodsteek voor de trekschuitdienst in Den Haag komt eerder, in 1866, met de opening van de tramlijn tussen Den Haag en Delft, die nog steeds het traject van de trekschuit volgt en hier dus langskomt.

De Haagsche Stoomboot Maatschappij

De Haagsche Stoomboot Maatschappij markeert het einde van een eeuwenlang verhaal over passagiersvervoer over water. Ondanks de uitdagingen van concurrentie startte de maatschappij in 1896 een lijndienst voor passagiersvervoer tussen Den Haag, Delft en Rotterdam via de Vliet en Schie, die zeven tot veertien keer per dag vertrok. De exploitatie bleek echter moeilijk en de maatschappij werd al snel stopgezet.

Tegenwoordig wordt het openbaar vervoer in dit gebied hoofdzakelijk verzorgd door trein, tram en bus.

Afbeeldingen 1. ’t Wachtje 2. De trekschuit van Delft naar Rijswijk in de Trekvliet. Collectie Prenten Identificatienummer kl. A 801 Vervaardiger naam Vrolijk, A. (1834-1862) Datering ca. 1860 Vervaardigingstechniek potlood, Haags gemeentearchief 3. ‘advertentie s-Gravenhaagsche Stoombootdienst 4. Op 22 juli 1896 vond de opening plaats van de ‘s-Gravenhaagsche Stoombootdienst tot Vervoer van passagiers en Goederen.