auteur – Wimmie Hofstra
De Haagse trekvaarten © 2024 by Wimmie Hofstra is licensed under CC BY-NC-SA 4.0
In de rijke maritieme geschiedenis van de Hofstad is er één vervoersmiddel dat een bijzondere rol heeft gespeeld in het verbinden van Den Haag met de populaire badplaats: de gondel. Terugblikkend op de 19e eeuw, ontvouwt zich een verhaal van charmante boottochten, trekpaarden langs het kanaal, en een unieke reis over het water die badgasten naar de zonnige kust bracht. Dit artikel neemt u mee op een reis door de tijd, van de hoogtijdagen van de gondel tot de latere pogingen om de waterverbinding van de stad naar Scheveningen nieuw leven in te blazen. We verkennen deze trekvaart naar Scheveningen in de context van zijn tijd en werpen een blik op de impact ervan op het toerisme naar Scheveningen van weleer.
Paxhaven
Den Haag richt zijn aandacht op de grachten, waar waterwegen worden opgeknapt, verbreed, voorzien van steigers, zichtbaar gemaakt of opnieuw uitgegraven. Toeristisch Den Haag vaart er wel bij. Een opmerkelijk voorbeeld van zo’n infrastructureel project is de Paxhaven, gelegen nabij het Centraal Station. Als onderdeel van de vernieuwde Koekamp, de groene stadsentree van Den Haag, werd het haventje in 2023 officieel geopend. Het fungeert als aanleg- en opstapplaats voor kleine boten en kano’s, waardoor bijvoorbeeld een uitstapje naar Scheveningen voor een dagje strand mogelijk is.
Foto Paxhaven januari 2024
Sinds 2015 was het al mogelijk om vanaf hier, de Prinsessegracht, naar Scheveningen te varen, nadat de Dr. Kuyperdam tussen deze gracht en de Koninginnegracht werd vervangen door de Dr. Kuyperbrug. Voor die tijd kon men alleen vanaf een steiger na de Dierentuinbrug via het kanaal naar Scheveningen varen. Lokale rederijen zoals de Willemsvaart en De Ooievaart bieden sindsdien tijdens het strandseizoen regelmatige vaarten naar Scheveningen aan. Een voorbeeld hiervan is de Madurodam Express, een dienst naar Scheveningen met verschillende haltes, waaronder het attractiepark Madurodam. Deze werd gelanceerd na de doorbraak van de dam en uitgevoerd met een klein duwbootje dat een ander bootje voortduwde, volledig elektrisch, maar met de uitstraling van een stoombootje als knipoog naar het verleden. De doelgroep bestond uit gezinnen die een dagje naar Madurodam wilden of badgasten die vanaf de stadsentree naar Scheveningen wilden varen. Alles stond in het teken van vermaak, en het werd bedacht met dezelfde denkwijze als de gondelvaart waar dit artikel over gaat.
Singelgracht
De Prinsessegracht maakt deel uit van de Singelgracht rond Den Haag, die in 1613 is aangelegd als buitengrens van ‘s-Gravenhage. Op de Herengracht/Prinsessebrug bevindt zich een kunstwerk dat verwijst naar het ontstaan van deze singel zo’n 400 jaar geleden. Het kunstwerk draagt de spreuk ‘1613 – Door burgers daad op Maurits raad, deez cingel ontstaat – 1619’. Het toont hoe de grachten met de hand zijn gegraven. Een hele groep gravers, uitgerust met schoppen, heeft zich achter prins Maurits geschaard, die het initiatief nam voor de verdedigingsgordel in de tachtigjarige oorlog.
Beeld op de Herengrachtbrug
Kanaal naar Scheveningen (1825-1863)
In het verlengde van deze Prinsessegracht is in de 19e eeuw het kanaal naar Scheveningen gerealiseerd (1825-1863). Initiatiefnemer Burgemeester Copes van Cattenburch (1779-1854) wilde het kanaal gebruiken om een goede verbinding te maken met het recent gebouwde Badhuis in Scheveningen en zag de potentie om Scheveningen als zeehaven op de kaart te zetten. Het idee om een kanaal aan te leggen is omarmd door kanalenkoning Willem I (1772-1843). .Er waren nog meer argumenten om de waterweg aan te leggen. Het zou goed zijn voor de handel, vooral de handel in vis. Bovendien bood een kanaal een mogelijkheid om het vuile water uit de Haagse grachten te spoelen. Dat was nodig omdat de grachten in die tijd nog steeds dienden als riolering en de stad zich sterk uitbreidde.
Langdurig project
Het aanleggen van het kanaal duurde buitengewoon lang. In 1830 ging de eerste spade de grond in. Ondanks bedenkingen van Scheveningse vissers over vervuiling, geldproblemen en technische uitdagingen, is het project doorgezet, financieel gedekt door zandwinning voor nieuwbouwwijken. Er zijn zijkanalen gegraven voor die zandwinning, waaronder naar de Waterpartij en door het Westbroekpark.
Een andere zijtak leidde naar de oude afzanderij van Klein Zwitserland. Uiteindelijk was het in 1863 klaar. Het kanaal eindigde vlak voor de kust. De Seinpostduin is niet afgegraven. Veel van de oorspronkelijke doelstellingen zijn losgelaten; geen zeehaven, geen doorspoeling. Aan het einde van het kanaal is wel een binnenhaven aangelegd voor lokale bedrijvigheid, industrie en handel. Deze binnenhaven is in 1971 gedempt. Als vaarverbinding met de badplaats is het door toeristen maar enkele decennia optimaal gebruikt, waaronder door de zogenaamde Gondel. Herinneringen aan dit stukje geschiedenis leven voort in straatnamen zoals de Havenkade en Gondelstraat. De gondel meerde aan op de Havenkade ter hoogte van de Gondelstraat.
De Gondel naar Scheveningen
Op weg naar Scheveningen konden badgasten in het strandseizoen bij de Dierentuin (waar nu het Provinciehuis is) dit opvallende vervoersmiddel kiezen, de Gondel. Deze trekschuit, voortgetrokken door een paard, gaf een speelse knipoog naar de Venetiaanse gondels, die een positieve associatie hadden bij de 19de-eeuwse toerist. De boot was wat smaller dan de trekschuit die van Den Haag naar Leiden of Delft voer; mogelijk werd het daarom een Gondel genoemd. Met deze boot werd een simpele vaartocht een ware belevenis, waarbij de badplaats Scheveningen, op zichzelf al een attractie, met de toevoeging van de Gondel een extra aantrekkelijke bestemming werd. Voor de vaart werden nieuwe boten gebouwd, zoals ‘De Burgemeester Copes van Cattenburch’ en ‘De Batavier’. Het ‘volksschuitenveer’ begon met deze Gondel in 1859 een regelmatige verbinding tussen Den Haag en Scheveningen. In de krant wordt een verslag gepubliceerd van de zitting van dinsdag 26 oktober 1858.
‘ln de overtuiging, dat door de oprigting van het bedoelde veer, aan een groot aantal ingezetenen eene wezenlijke dienst zal worden bewezen, wordt alzoo door Burgemeester en Wethouders, overeenkomstig het advies der genoemde commissie, voorgesteld, om aan de gezamenlijke veerschippers van ’s Gravenhage op Delft, voor de jaren 1859, 1860 en 1861 concessie te verleenen tot een volksschnitenveer, onder de navolgende voorwaarden:
1. Dat de dienst zal moeten worden waargenomen met twee vaartuigen, ingerigt overeenkomstig bijgaande teekening; terwijl des Zondags en bij drukte, hulpschuiten zullen moeten varen, waartoe echter de gewone Delftsche veerschuiten kunnen worden gebezigd;
2. Dat de overtogt geregeld in een halfuur tijds zal moeten geschieden, op verbeurte eener boete van f8, telken male wanneer daartoe meer dan een half uur tijds zal worden besteed;
3. Dat de prijzen zullen bedragen, per persoon, 15 cents voor de Iste klasse en 10 cents voor de 2de klasse;
4. Dat de tijd van aanvangen en eindigen der dienst, even als de vertrekuren, door Burgemeester en Wethouders zullen worden geregeld;
5. Dat de dienst in allen opzigte naar genorgen van Burgemeester en Wethouders zal behooren te worden geregeld en nagegaan;
6. Dat de verhouding tusschen de veerschippers en den commissaris, later door Burgemeester en Wethouders zal worden vastgesteld.
In de Rotterdamse Courant van 20-04-1859 staat meer over de bijzondere boot die ingezet gaat worden.
”Ten dienste van dat veer hebben de Haagsche schippers voor eigen rekening doen bouwen eene schuit, welke in sierlijkheid en doelmatigheid alle tot nu toe bestaande verre overtreft. Volgens het plan van den scheepsbouwmeester C. van Eyk, te Delft, op zijne werf gebouwd. is die schuit van eene hier te Lande nog niet bekende constructie, in den vorm van eene gondel, ter lengte van 70 voet en voorzien van twee roeren, zoodat zij niet behoeft te keeren’.
Nadagen van de trekschuit
Het zijn inmiddels de nadagen van de trekvaart. De trekschuit heeft een zeer slecht imago, getuige ook het 19de-eeuwse gezegde ‘Die is met de trekschuit gekomen’, over mensen die traag waren en niet met de tijd meegingen. Een slimme marketingcampagne werd opgezet om de verbinding voor het voetlicht te brengen. In advertenties in de krant lees je over de ‘snelvarende Gondel’. Slim bedacht, want als je de doorsnee burger in die tijd zou vragen wat hij van de trekschuit dacht, was de eerste associatie waarschijnlijk ’tergend langzaam’. De Gondel, een trekschuit met paard, voer met een gemiddelde snelheid van 7 kilometer per uur en was ongetwijfeld langzamer dan een stoomboot, een stoomtram of een elektrische tram. Het is de tijd van de vernieuwing en de trekschuit hoort daar eigenlijk niet meer bij. Maar voor het regionale kanaal van Den Haag naar Scheveningen was het een prima vervoersmiddel.
‘Verbeeld u een geïdealiseerde trekschuit, ruimer en luchtiger dan het klassieke vervoermiddel onzer voorvaderen, waar allen in het ruim zaten, zoodat er de grootste gelijkheid heerschte. Die Gondels voeren af van den Dierentuin en brachten den passagier tot aan het eindpunt van ’t kanaal, zoodat men nog ongeveer een tiental minuten wandelens had tot aan het toenmalige Groot Stedelijk Badhuis. Buitengewoon vlug ging het evenmin, want het jagerspaard stapte kalmweg en haast werd bij het varend publiek niet verondersteld. Doch wat nood! Men zat gezellig en rustig in de ruime Gondel voor den geringen prijs van 10 cents…, had men hier een kalm, luchtig vervoermiddel. Waren al de plaatsen in roef, ruim en stuurstoel ingenomen, dan was er bovenop gelegenheid om zich neer te vleien…’
Volksschuitenveer
In 1858 verleent B. en W. een concessie voor drie jaar voor de oprichting van een volksschuitenveer van ’s Hage naar Scheveningen. Om de infrastructuur van de geplande dienst te versterken, dient de ondernemer C. Franchimon een verzoek in om een veerhuis nabij de aanlegplaats te vestigen. Of dat er is gekomen is de vraag. Jaren later, in 1868, wordt er in de krant geklaagd dat er zelfs geen bankjes zijn bij de opstapplekken tegenover de Dierentuin en in Scheveningen. Desalniettemin zit de vaart in de lift. Opnieuw wordt een vergunning verleend voor drie jaar, lezen we in het Dagblad van Zuidholland en ’s Gravenhage van 14-09-1861; ‘Missive van de gezamenlijke schippers in het volksschuitenveer van ’s Gravenhage op Delft, houdende dankbetuiging wegens de verleende vergunning, om gedurende 1862/1863 en 1864 ook tussen ’s Gravenhage en Scheveningen te mogen blijven varen’.
Groeiende populariteit
De populariteit van de Gondel groeide snel. Er waren zowel doordeweeks als in het weekend vaarten tijdens het badseizoen. In het begin waren er van 15 september tot en met sluiting van het Badseizoen dagelijks twee afvaarten in de ochtend en een in de middag, en op zondag twee in de ochtend en vier in de middag vanaf Den Haag en vanaf Scheveningen twee keer in de ochtend en vier keer in de middag.
Op zondagen en tijdens speciale dagen, zoals Pinksteren zijn er extra vaarten. Kaartjes zijn te koop bij de heer Hoek op het Zieken en op het Veer. Het bleef dus niet bij een enkele boot. In 1862 kwam ‘De Batavier’ in de vaart, een nieuw vaartuig met veel afvaarten. Kinderen uit liefdadige gestichten mochten gratis gebruikmaken van het vervoersmiddel mits er plek was. Overigens waren de kaartjes niet duur. Vrijwel iedereen kon ervan gebruik maken.
Instabiel
De constructie van de boot als smalle schuit kon voor problemen zorgen. In 1682 nam de burgemeester dan ook maatregelen en vroeg de politie om in te grijpen als de boot werd overladen met passagiers. In de krant staat een artikel van ooggetuigen, waarbij het bijna mis ging:
‘De gondel de Batavier nl., die Zondag namiddag ten 6 ure naar Scheveningen vertrok, was zoo volgestopt dat is hier de juiste term dat de stuurman elk oogenblik de op het dek zich bevindende heeren moest uitnoodigen zich nu eens naar deze, dan weder naar gene zijde te wenden, ten einde daardoor het vaartuig in evenwigt te houden, dat elk oogenblik dreigde te zinken. Dat gevaar vermeerderde in niet geringe mate toen, gelukkig niet ver meer van de plaats der bestemming, het water aan ééne zijde strooms- gewijs in de schuit begon te loopen. Hierdoor waren de dames, die aan den bedoelden kant zaten, verpligt allen zich op één punt te verdringen met de overige passagiers, hetgeen tot niet weinig ongelukken aanleiding had kunnen geven’.
Dat het ook wel eens echt mis ging, blijkt uit een fragment van Johan Gram:
‘doch dit moest met omzichtigheid geschieden, want de gondel liep door bovenlast gevaar topzwaar te worden en om te slaan. Meermalen kon men na een vuurwerk of feest te Scheveningen eene zoodanige overrompeling van de vertrekkende gondels bijwonen. Het kon er dan erg spannen, en de schipper moest al zijne autoriteit doen gelden, om den
waaghalzen te beletten, het leven der passagiers op het spel te zetten. Het publiek verdrong zich dan op het bovendek, zoodat de schuit topzwaar werd en. de schipper met geweld het onbesuisd publiek naar beneden moest jagen, wilde de gondel niet in ’t donkere en vuile kanaal omduikelen’.
Einde en een nieuw begin
‘Langs “het Kanaal”, waar vroeger de gondel bedaard en rustig voer en nu de electrische tram vliegt en snort, is het verkeer, vooral des zomers, druk en levendig’. Het einde van de gondel kwam niet door de concurrentie met de stoomboot, maar met de opkomst van de stoomtram, elektrische tram, paardentram en omnibus. Vanaf 1882 voer de gondel niet meer uit. Dat terwijl er in 1870 nog drie gondels voeren.
De Scheveningseweg was al vanaf de 17de eeuw de belangrijkste verbindingsweg tussen de stad en het strand. De paardentram, een koets getrokken door een paard op rails, was een veelgebruikte vorm van vervoer over deze weg. Jaarlijks maakten meer dan 30.000 mensen gebruik van deze tramlijn, waaronder Van Gogh, die in 1881-1883 in Den Haag als beginnend kunstenaar zijn weg vond. Van Gogh voorzag zichzelf van tramkaartjes om naar Scheveningen te kunnen reizen.
Concurrentie van de tram
De paardentram kreeg in deze tijd ook concurrentie van de stoomtram. In 1882 begon de Hollandse IJzeren Spoorweg Maatschappij met de aanleg van rails voor een stoomtramlijn die ook Scheveningen met het centrum van Den Haag zou verbinden. Van Gogh maakte zelfs een tekening van de aanleg van deze tramlijn in de duinen.
Panorama Mesdag
In deze tijd is ook Panorama Mesdag geschilderd door Hendrik Willem Mesdag. Op 1 augustus 1881 is het Panorama geopend. Ook Van Gogh is hierbij aanwezig. Het is als het ware een tijdscapsule. Vandaag nemen we door middel van dit schilderij een kijkje op de Seinpostduin en turen we het kanaal af. Helaas, geen gondel meer te zien. Panorama Mesdag stamt uit een periode waarin vele panorama’s in Europa verschenen. Het was volksvermaak in de 19e eeuw, net als een dagje naar de dierentuin of een dagje naar Scheveningen.
Maar het zou niet de laatste keer zijn dat een ondernemer de verbinding met Scheveningen exploiteert, en ook de badplaats krijgt van tijd tot tijd weer een nieuwe impuls. In Muzee hangt een schilderij van Andreas Carl Sommer dat een gedetailleerde weergave van Scheveningen rond 1904 biedt. Het is vermoedelijk gemaakt in opdracht van de Exploitatie Maatschappij Scheveningen (EMS). De EMS werd opgericht in 1902 met als doel het beheren van horecagelegenheden en de ontwikkeling van de badplaats. Eerder, in 1883, werd het gemeentelijke badhuis overgedragen aan een groep particulieren die het transformeerden tot het Kurhaus, een luxueus hotel met casino, om de concurrentie zowel nationaal als internationaal aan te gaan.
Nieuwe Poging
In 1902 is een nieuwe poging ondernomen om de verbinding nieuw leven in te blazen. Een ondernemer wil een Motordienst Den Haag-Scheveningen opstarten. Hij heeft bij burgemeester en wethouders van Den Haag een vergunning aangevraagd. Het krantenverslag leest als volgt:
‘Gistermiddag werd door enkele heren, waaronder de hoofdcommissaris van politie, de heer Versteeg en de havenmeester, de heer Van der Velde, een proefvaart gemaakt. Tijdens de proefvaart werd een kleiner type boot gebruikt dan degene die uiteindelijk in gebruik zullen worden genomen. Deze boten zullen worden aangedreven door benzine- motoren. Het plan is om een aanzienlijk aantal boten in te zetten om een regelmatige dienst te kunnen garanderen, terwijl de tarieven zeer betaalbaar zullen zijn.
De route zal vertrekken vanaf het Bezuidenhout, met diverse tussenstops onderweg, en eindigt bij de Havenkade in Scheveningen, vlakbij Seinpost. Elke boot zal plaats bieden aan 50 personen, en de dienst zal actief zijn van april tot oktober. Veel Hagenaars herinneren zich waarschijnlijk nog de ouderwetse gondel die dezelfde route naar Scheveningen nam. Met deze moderne onderneming wordt die dienst in een eigentijdse vorm nieuw leven ingeblazen.’
De tijd staat niet stil, en hoewel de gondel uit de vaart is genomen en ook deze motordienst niet meer vaart, wordt er momenteel wel weer gevaren op het kanaal, soms zelfs net als vroeger: op een klimaatneutrale wijze.
Meer informatie
Zie de locaties voor informatie over de diverse afbeeldingen. Quote Johan Gram uit ‘s Gravenhage voorheen en thans (1905). Met dank aan Eeke Crabbendam voor het onderzoek en de volgende artikelen.