Iconische Stadsgezichten vanaf het Water

Iconische Stadsgezichten vanaf het Water

auteur – Wimmie Hofstra

De Haagse trekvaarten © 2024 by  Wimmie Hofstra is licensed under CC BY-NC-SA 4.0 

Van Goyen laat zijn 17de eeuwse generatiegenoten opnieuw naar het Hollandse landschap kijken. Zoals wij tegenwoordig de schoonheid en schilderachtigheid daarvan zien, is de presentatie van het eigen Hollandse landschap in de schilderkunst in de Gouden Eeuw een nieuw gegeven.

Jan van Goyen

De Hollandse Meester Jan van Goyen (1596-1656) is één van de meest productieve schilders in de 17de eeuw. Hij schildert meer dan twaalfhonderd schilderijen en achthonderd tekeningen. Het oeuvre van Jan van Goyen kenmerkt zich door voortdurende artistieke vernieuwing. De markt bepaalt in de 17de eeuw grotendeels wat er geschilderd wordt en zelfs tot op bepaalde hoogte in welke stijl. De smaak is aan mode onderhevig. Marktwerking zorgt voor grote concurrentie onder de honderden kunstenaars, die in deze tijd werkzaam zijn. Dit werkt de innovativiteit en productiviteit van kunstenaars in de hand. 

Het Haagse oeuvre van Van Goyen beslaat ruim twintig jaar en is over de hele wereld verspreid. Van Goyen geldt als één van de meest invloedrijke kunstenaars van de landschapskunst. Hij reist met de trekschuit over kanalen en rivieren en komt via het water bij steden als Delft, Leiden, Rhenen, Nijmegen en Bad Bentheim. Hij maakt duinlandschappen, riviergezichten, panoramische vergezichten, ‘open wateren’ (marine), boomportretten, winterlandschappen en stadsgezichten.

Het is niet onder het grote publiek bekend dat hij in zijn woonhuis en atelier in Den Haag het grootste en belangrijkste deel van zijn vindingrijke oeuvre ontwikkelt. Hij doet dit op deze plek temidden van een groot aantal collega’s en generatiegenoten. Het is de hoogste tijd om hier ruchtbaarheid aan te geven1.

Vernieuwingsdrift met blijvende invloed

De vernieuwingsdrift van het werk is een referentiepunt en inspiratiebron voor generaties kunstenaars, die verspreid over de eeuwen de weerklank van Jan van Goyen bij het publiek laten horen. Van Goyen’s invloed tijdens en direct na zijn leven blijkt uit de vele schilderijen die onder de naam ‘school van’ Jan van Goyen in inventarissen terug te vinden zijn.

Na een periode waarin het werk van Jan van Goyen uit de belangstelling verdwijnt, wordt hij in de 19de eeuw herwaardeerd. Zijn invloed is tot op de dag van vandaag zichtbaar.
Het handschrift van Jan van Goyen heeft dus de tand des tijds doorstaan. Zijn invloed doet zich gelden als inspiratiebron voor hedendaagse kunstenaars. Weliswaar is nu de presentatie en vaak ook het gebruikte medium anders.

Maar, wat is dan het idioom van deze kunstenaar en wat zorgt ervoor dat hij na al deze eeuwen nog steeds gezien wordt?

Monochrome schilderkunst

Het werk van Jan van Goyen breekt met de conventionele presentatie van kleur. Het gebruik van een beperkt palet dat enkel uit kleuren bestaat van waaruit het Nederlandse polderlandschap is opgebouwd is revolutionair. De kleuren zijn als het ware uit de Hollandse polder getrokken.

1652, Jan van Goyen, gezicht op Den Haag, Museum Medeiros e Almeida, Lissabon, Portugal. Met name in de derde periode van zijn oeuvre zijn veel monochrome schilderijen ontstaan, zoals die schilderij waarop te zien is hoe een trekschuit Den Haag nadert.

Het is een goedkoop kleurenscala in bruine en gele tonen met veel grijs. In vaktermen heet het monochroom. Van Goyen laat zijn 17de eeuwse generatiegenoten opnieuw naar het Hollandse landschap kijken. Zoals wij tegenwoordig de schoonheid en schilderachtigheid daarvan zien, was de presentatie van het eigen Hollandse landschap in de schilderkunst van de Gouden Eeuw een nieuw gegeven. De landschapskunst was populair. In inventarissen uit de 17de eeuw komen schilderijen van landschappen verreweg het meeste voor.

Met de Vrede van Münster (1648) is de definitieve erkenning van de soevereiniteit van ons grondgebied een feit. Dit zorgt voor een revolutie in de schilderkunst. Met gezichten op rivieren, grachten, pleinen en belangrijke gebouwen wordt de status en schoonheid van de stad en land gevisualiseerd. Dit was een kolfje naar de hand van Van Goyen. Hij schildert zijn onderwerpen in een typisch Hollandse atmosfeer.

1644, Polderlandschap, Jan van Goyen, olieverf op paneel, h 22cm × b 33,2cm, Rijksmuseum Amsterdam. Kenmerkend voor het Nederlandse landschap is het uitgestrekte laagland, zoals hier door Jan van Goyen geschilderd. Een groot deel van het land bestaat uit polders. Binnen deze met dijken omgeven gebieden wordt de waterstand geregeld met behulp van molens3.

Vloeiende teken- en schilderstijl

Van Goyen heeft een vloeiende schildertrant, waarbij hij in smeuïge olieverf kleuren door elkaar heen laat vloeien tot een harmonieus geheel. Deze manier van werken wordt door Vincent van Gogh (1853-1890) als ‘verbazende techniek’ gekarakteriseerd. Van Gogh beschrijft het als volgt: ‘…ik geloof in de meeste gevallen begonnen ze, vorderden ze, eindigden ze – met hun penseel. Zij – vulden niet in’2.

Van Goyen gebruikt bewegelijke verftoetsen, die er mede voor zorgen dat de blik van de kijker over zo’n typische Van Goyen heen glijdt, zoals ook de blik van de passagier van de trekschuit over de eindeloze vergezichten van het ruime polderlandschap gleed tijdens zijn reis van stad naar stad. Deze manier van schilderen toont het handschrift van de kunstenaar. Het zijn schilderachtige beelden, waarbij de penseelstreek iets schetsmatigs houdt. Dit idioom is zo vaak ook door anderen -al dan niet succesvol- ter hand genomen, dat er sprake is van een hele school van navolgers.

1651, Jan van Goyen, Landschap met boten bij een oever, zwart krijt op papier, Museum Bredius, Den Haag

De tekeningen van Jan van Goyen zijn al net zo vloeiend. In één van zijn schetsboeken zien we een stad dichterbij komen alsof Van Goyen met zijn schetsboek op schoot door het raam van de trekschuit naar de stad kijkt. Typerend zijn tekeningen zoals Landschap met boten bij een oever in Museum Bredius in Den Haag. Hierop zien we een aantal boten, waaronder een trekschuit die door het waterrijke Hollandse landschap wordt voortgetrokken door een jager te paard.

De atmosferische werking

Een ander handelsmerk van Jan van Goyen zijn de schilderachtige luchten, die mogelijk gemaakt worden door een lage horizon. Van Goyen is beroemd vanwege de atmosferische sfeer van zijn werk. Vaak is het licht diffuus, gedempt en grijzig. Het bepaalt de kleur van het landschap. Daarmee is het licht en de relatie van het licht met de waterachtige weersgesteldheid, die ons klimaat kenmerkt, een onderwerp op zich. Licht en kleur zijn traditioneel de instrumenten van de schilder om tot een verbeelding van het landschap te komen en deze zijn bij Van Goyen typisch Hollands; we ontlenen er onze identiteit aan.

Bij Jan van Goyen valt met name op dat de lucht letterlijk aan ruimte wint. De horizon wordt verlaagd. Driekwart van het doek of paneel is nu lucht. Net als bij Italiaanse schilderijen uit de renaissance wordt de toeschouwer als ware getuige van het geschilderde, in dit geval het landschap. We zitten er midden in en maken er deel van uit. Het is soms alsof je vanuit een boot kijkt naar het landschap van alledag. Lucht is vanuit dat standpunt waarschijnlijk één van de meest essentiële eigenschappen. En die luchten maken nog een groter deel uit van het oppervlakte van het doek als je gezichtsveld zich bevindt op de waterlijn. De waterlijn zal voor Jan van Goyen een niet ongebruikelijk gezichtspunt zijn geweest. Hij heeft net als veel van zijn generatiegenoten in de boot van stad naar stad gereisd. De tekeningen zijn er getuige van.

Wolkenloze voorstudies

Op de schilderijen van Van Goyen drijven wolkenpartijen in inventieve vormen en maten voorbij. Het is een gefingeerde lucht, virtuoos neergezet en veelal onstuimig. De schilderijen ontstaan in het atelier. Kunstenaars als Jan van Goyen componeren hun eigen landschappen op basis van fantasie, schetsen die elders of ter plekke zijn gemaakt of met inspiratie van etsen of ander werk van collega’s. Afbeeldingen van wolken zijn daar niet bij. Wel schetsen van het landschap of een stadsgezicht vanaf de waterlijn.  Het gaat hem om een herkenbaar beeld, niet om een accurate weergave van de werkelijkheid.

Iconische stadsgezichten vanaf het water

In de 17de eeuw danken we onze rijkdom en macht aan de internationale handel en scheepvaart. Schepen vervoeren goederen van en naar markten in binnen- en buitenland. Binnenvaartschepen, pakschuiten en trekschuiten varen tussen talrijke steden en dorpen van de Republiek.

De meeste reizigers benaderen de stad of het dorp vanaf het water met de trekschuit. Vanaf het midden van de 17de eeuw is het vervoer per trekschuit op zijn hoogtepunt. Met Jan van Goyen kijken we door de ogen van de 17de eeuwse passagier.

Stadsgezichten met een perspectief op de stad vanaf het water, zijn iconisch in de Nederlandse kunst. Van Goyen munt uit in dit genre. Het is een genre dat typisch in de 17de eeuw thuishoort. De verwevenheid van land en water, typerend voor ons land, is door niemand beter in verf uitgedrukt dan door Jan van Goyen. Tegenwoordig reizen we weliswaar vaker over land dan over water, maar de verwevenheid met het water blijft een belangrijk thema in onze dagelijkse realiteit en bij bestuurlijke beslissingen.

Culturele identiteit van de stad

Hoe deze typische schilderijen van Jan van Goyen nog altijd de culturele identiteit van steden bepalen, blijkt uit een grootschalige actie van het Dordrechts Museum. In 2006 is het museum gedwongen een bruikleen van een stadsgezicht van Jan van Goyen terug te geven aan de eigenaar. Hierop start het museum een grootschalige campagne om het voor de stad te behouden. Onder de noemer: ‘Geef Dordrecht zijn gezicht terug’ is binnen een half jaar het geld bijeen geworven om het schilderij aan te kopen. Het schilderij is misschien wel het bekendste kunstwerk uit de museale collectie en essentieel voor de culturele identiteit van de stad.

Wellicht temeer omdat juist bij Dordrecht de verbondenheid met het water blijvend van aard is en niets aan zichtbaarheid heeft verloren. Zelfs niet nadat de trekschuit uit de vaart werd genomen. Uit onderzoek naar het standpunt van waaruit Van Goyen dit schilderij schildert, blijkt dat dit midden in het water is ter hoogte van de huidige tunnel. Hij maakt zijn voorstudies dus waarschijnlijk vanuit een boot4.

1651, Jan van Goyen, Gezicht op Dordrecht, Dordrechts Museum

Meer dan tweehonderd jaar was de trekschuit verbonden met de Hollandse cultuur en het openbare leven. Toen in de loop van de 18de eeuw de economie achteruitging, nam ook het trekschuitvervoer steeds verder af om vervolgens door het openbaar vervoer over het spoor halverwege de 19de eeuw vrijwel volledig te verdwijnen, maar niet bij Dordrecht.

Bij Dordrecht is die breuk met het verleden niet aanwezig. Het gaat om een continuüm. Dordrecht was als eiland slechts via het water bereikbaar. Nu is het nog altijd één van de weinige steden die met het openbaar vervoer over het water te bereiken is.

Stadsgezicht van Den Haag

Niet vanaf het water, maar wel met een prominente rol voor de trekschuit en de Haagse Trekvliet is het schilderij dat Jan van Goyen in 1651 voltooit. Het is het bijna vijf meter brede Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten, één van de grootste stadsprofielen ooit geschilderd5. Het schilderij is een pretentieuze opdracht van het stadsbestuur van Den Haag en zit vol met verhalende elementen, zoals rustende boeren bij een hooischoof, spelende kinderen, vissers en de trekschuit op weg naar Den Haag. Het wordt ingeluid door het stadsbestuur6, dat in het schuitje links zijn aanwezigheid blijvend in herinnering brengt. Op het schuitje staat ook het monogram van Jan van Goyen.

1651, Jan van Goyen, Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten, Haags Historisch Museum, Den Haag

De talrijke molens op het profiel verkondigen de macht van de mens over de waterrijke omgeving, de nieuwe glorie van de Republiek in het algemeen en Den Haag in het bijzonder. Dit is een tijd en plaats waar je moet zijn. Hier gebeurt het. Dat geldt voor het bestuur en de macht, maar ook voor de kunstenaars. Van Goyen was één van hen. De buurt waar hij woont wemelt van de creativiteit en nieuwe genres vinden hier hun geboortegrond. Het schilderij is een prachtig tijdsdocument. Te zien is hoe Den Haag in vol ornaat in het Hollandse polderlandschap opdoemt. Er is een prominente plek gereserveerd voor het rijtje huizen van de Dunne Bierkade met het huis van Jan van Goyen op Dunne Bierkade 16.

Detail trekschuit, 1651, Jan van Goyen, Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten, Haags Historisch Museum, Den Haag

Wedijver tussen collega’s

Het oeuvre van Van Goyen ontwikkelt zich niet volledig autonoom. Het schilderij van Salomon van Ruysdael (1600-1603-1670) Rivierlandschap met zeilboten en een trekschuit’ is een hoogtepunt van het museum Galerij Prins Willem V. Van Ruysdael is de oom van de beroemde landschapsschilder Jacob van Ruisdael (1628 of 1629-1682). Met Jan van Goyen heeft hij een bijzondere band. De wedijver tussen de twee kunstenaars werkt inspirerend. Ze willen elkaar overtreffen (emulatie) en verwerken aspecten van elkaars werk (imitatie). Dit zorgt voor een interessante dialoog, die de landschapsschilderkunst vernieuwend maakt. Aan het eind van de jaren veertig wordt het palet van Jan van Goyen warmer, mogelijk door de invloed van Van Ruysdael die in een fijne en kleurige trant was gaan werken7. Met beide kunstenaars ontdekken we het buitengewone in het alledaagse.

Salomon van Ruysdael, Rivierlandschap met zeilboten en een trekschuit, 1660, Mauritshuis Den Haag, Galerij Prins Willem V

Atmosferische luchten sublimeren

Een van de vele kunstenaars die zich sinds Jan van Goyen de atmosferische lucht tot onderwerp heeft gekozen is William Turner (1775-1851). In zijn latere werk verwoordt hij het sublieme in de kunst. In veel van zijn werken voelen de emotie die het gevaar van de natuur met zich meebrengt in al zijn schoonheid. De meest uiteenlopende wolkenformaties en kleurrijke reflecties komen we tegen. Voordat zijn wolkenpartij als beweeglijk lijnenspel in een oranje-rode gloed tot een abstracte vormentaal wordt, schildert hij met een romantische inslag een stadsgezicht van Antwerpen vanaf het water met Jan van Goyen aan boord van één van de schepen. Terwijl het schip danst op de woelige golven, is Jan van Goyen op zoek was naar inspiratie voor zijn stadsgezicht.

1833, Joseph Mallord William Turner, Van Goyen looking out for a subject, The Frick Collection, New York. Het stadsprofiel van Antwerpen is zichtbaar.

detail

De roem van de Hollandse Meesters had Turner al in Engeland bereikt en nadat hij bekend was geworden met het werk van de Hollandse Meester Albert Cuyp (1620-1691) brengt hij een bezoek aan diens thuisstad Dordrecht. Hier reist hij met een veerboot naar Rotterdam. Het was een passend onderwerp voor een schilderij. Lucht en water spiegelen elkaar en smelten bijna samen. Niet het zilvergrijze Hollandse licht, maar het gouden licht van Italië vertelt het verhaal. Net als een Jan van Goyen is het een monochroom schilderij. Met een roeiboot worden de passagiers aan boord van het veerschip gebracht. Dit maal geen portret tussen de aanwezigen, geen Jan van Goyen en ook geen Albert Cuyp, maar wel een anekdotische scène met tal van passagiers en werklui die de klus klaren.


1818, Joseph Mallord William Turner, Dort of Dordrecht: De Dortse pakketboot van Rotterdam bij windstilte) Yale Center for British Art, Paul Mellon Collectie

De Grijze School

duizende verschillende grijzen want er is haast geen kleur die niet een grijs is: roodgrijs, geelgrijs, groengrijs, blaauwgrijs. Daar komt de heele kleurmenging op neer.’

De vlotte techniek en de atmosferische wolkenpartijen van Jan van Goyen oogst veel bewondering bij de schilders van de Haagse School (1860-1900). Het realisme van de Haagse School is een geheel ander realisme als het schijnrealisme van de Barok, de stijlperiode van Jan van Goyen. Haagse Schoolschilders willen het moment vatten. Natuur wordt zonder idealisering weergegeven door observatie ter plekke in het hier en nu van de 2e helft van de 19de eeuw.

1872, Julius van de Sande Bakhuyzen, Haags Historisch Museum

Buurtgenoten

Aangezien een aantal van de 19de eeuwse kunstenaars in Den Haag in dezelfde panden woonden en werkten aan de Dunne Bierkade, zullen zij ongetwijfeld de historie van de 17de eeuwse schilders gevoeld hebben. Op de Nieuwe Haven woont de kunstenaarsfamilie Van de Sande Bakhuyzen. Het is verre familie van de familie Van Gogh. Julius van de Sande Bakhuyzen (1835–1925) maakt een ets naar het beroemde schilderij van Jan van Goyen ‘Gezicht op Den Haag vanuit het Zuidoosten’. Van de Sande Bakhuyzen is één van die schilders van de Haagse School  Deze schilders combineerde het schilderen en schetsen buiten met werk in het atelier (11). 

Nieuwe materialen en middelen geven kleur aan een grijs pallet. Zo maakt Jules van de Sande Bakhuyzen een aquarel in grijze tinten van de Trekvliet vlakbij zijn huis. Ook Vincent van Gogh (1853-1890) wil in deze periode zich bij de Haagse School aansluiten en past zijn kleurgebruik hierop aan: ’duizende verschillende grijzen want er is haast geen kleur die niet een grijs is: roodgrijs, geelgrijs, groengrijs, blaauwgrijs. Daar komt de heele kleurmenging op neer8.’ Het is eenzelfde kleurenpallet dat veel schilderijen van Jan van Goyen kenmerkt.

Casper Faassen (1975), Stadsgezicht van Den Haag. Faassen maakte zijn versie van Gezicht op Den Haag (2,70 x 1,70 meter) voor het Haags Historisch museum, waar het in 2017 naast het stadsprofiel van Jan van Goyen te zien was.

Stedelijke atmosfeer

Nog altijd zijn de stadsgezichten van Jan van Goyen bron van inspiratie voor kunstenaars. De blijvende invloed van Jan van Goyen is te zien in het werk van Casper Faassen (1975) Gezicht op Den Haag. Dit eigentijdse kunstwerk bestaat uit een op glas afgedrukte foto die gedeeltelijk is beschilderd. Door een diepere laag aan te brengen met bladgoud is een extra dimensie toegevoegd. Door kunstmatig craquelé wordt enerzijds een directe verwijzing gegeven naar de 17de eeuwse schilderkunst en anderzijds worden minder gewenste elementen verdoezeld. Zo is Casper Faassen een vernieuwer van de kunsthistorische traditie. Zijn werk is een stedelijk landschap met veel architectonische elementen en vanuit een hoog standpunt in de stad, maar ook hier geven de kleuren en de atmosfeer de sfeer die Jan van Goyen als één van de eerste heeft opgeroepen en die wij nu als typisch Hollands ervaren.

Skyspace, James Turrell Kijkduin

Een skyspace in Kijkduin

In het kader van het werk van Jan van Goyen zijn er nog meer verschillende dwarsverbanden en thematische lijnen door de eeuwen heen te ontdekken. Een interessant voorbeeld hiervan is de ‘skyspace’ van James Turrell in de duinen van Kijkduin. Licht blijft het belangrijkste motief in de kunst, en James Turrell (1943) liet zich hier door Jan van Goyen inspireren. Door de ogen van Jan van Goyen ziet hij het Hollandse landschap in typisch Hollands licht.

Turell heeft met zijn kunstwerken niet alleen nationale maar ook internationale bekendheid vergaard, waardoor zijn ‘skyspaces’ over de hele wereld te vinden zijn. Deze in Kijkduin is een ‘typisch Hollands model’.

Hollandse hemel

Onder de titel ‘Hemelse kluis’ heeft Turrell in 1996 dit kunstwerk ontworpen. De ‘meester van het licht’ creëerde een kunstmatige krater in de duinen, waarbij hemels licht een hoofdrol speelt. Het kunstwerk is bedoeld als een hulpmiddel om naar licht en kleur te kijken. Turrell heeft een optische illusie gecreëerd van een koepelvormige lucht, die je als toeschouwer vanaf een stenen bank in het midden van de ruimte kunt bekijken. Deze bank doet sterk denken aan een altaar, waardoor het kijken een rituele betekenis krijgt.

Turrell: “Ik werd gefascineerd door het prachtige grijze licht, dat als een mist de ruimte omsloot. Normaal gesproken werkt zo’n krater alleen als je hem op grote schaal uitvoert, maar door het grijze licht kan het ook op de kleine Nederlandse schaal.”… In Nederland lijkt de lucht heel dicht bij je. Het is een intieme hemel.” Het is de Hollandse hemel met de lucht van Jan van Goyen. Zoals Jan van Goyen zijn generatiegenoten het Hollandse landschap laat herontdekken door er met zijn schilderijen de aandacht op te vestigen, zo kijken wij in de ‘Hemelse Kluis’ met Turrell opnieuw, maar anders, naar Hollandse luchten.  Hij doet dit met Jan van Goyen in gedachten.

Noten